Rob Martens is hoogleraar multimediale educatie. Hij houdt zich bezig met vernieuwing in het onderwijs en wil dat o.a. sociale media meer wordt gebruikt in het onderwijs. Tijdens de uitzending van De avond van het onderwijs ging de hoogleraar in discussie met Presley Bergen (Beter Onderwijs Nederland, BON). De stelling luidde “ICT is de belangrijkste sleutel naar beter onderwijs” en eigenlijk was het antwoord vooraf al duidelijk. Tuurlijk niet! Meneer Bergen sloeg binnen 10 seconden de spijker op zijn kop: “ICT is een middel, net als een pen, een boekje…” En daarmee was eigenlijk de discussie wel klaar, dacht ik.
Na een korte film over het gebruik van laptops op het MBO vervolgde de hoogleraar zijn verhaal. Zijn visie op de jeugd klopte volledig. Een generatie die volledig digitaal opgroeit maar daar op school nog weinig mee te maken krijgt. Kinderen leven in een digitale wereld. Een citaat van een leerling was: “School…dat is voor als ik off-line ben.” Toen was het de beurt van meneer Bergen. Ook zijn verhaal klopte helemaal. Hij pleitte voor een docent met inhoud. Iemand die goed in staat moet zijn om goed uitleg te geven. Hij was ook tegen ICT in de klas en toen had hij weer een paar sterkte argumenten. Het eerst was namelijk dat we kinderen overschatten als het gaat om hun kennis ten aanzien van ICT. Daarnaast kunnen kinderen heel moeilijk hun weg vinden via het internet. Het laatste argument was dat het volgens meneer Bergen een zooitje wordt met al die spullen in de klas. Tja…eigenlijk vroeg deze man om hulp bij het gebruik van ICT.
Wat beiden vertelden wordt prachtig weergegeven in een afbeelding op de website van BON. Het antwoord op de stelling werd gegeven door basisschool directeur Ton van Rijn. Meneer pleitte er voor dat de leerkracht moet leren om om te gaan met ICT. Net als hem wil ik daar aan toevoegen dat niet alleen de leerkracht, maar vooral ook de leerling moet worden begeleid in het gebruik van ICT. Dan blijft het een middel (zoals meneer Bergen terecht aangaf) en zal ook meneer Martens tevreden zijn.
Bastiaan Kooij
Geen opmerkingen:
Een reactie posten