donderdag 23 juni 2011

Wat wil jij later worden?

Ik reis niet zo vaak met de trein, maar laatst las ik op een station:

ASP-Programmeur gezocht!

Wat is in vredesnaam ASP? ASP is een taal en er kunnen websites mee worden gemaakt. Deze sites kun je met behulp van ASP dynamisch maken waardoor het meer is dat een standaard site. Wauw!

Op internet barst het van de vacaturesites. Naast een buschauffeur, secretaresse, kassamedewerker of een vulploegmedewerker is men tegenwoordig op zoek naar meer. Beroepen die pakweg 10 jaar geleden waarschijnlijk niet bestonden. Hieronder zomaar een greep uit een aantal vacatures die je vindt op verschillende websites die op zoek zijn naar personeel:

§  business analyst – ERP
§  Applicatiebeheerder Dynamics Axapta
§  Gezocht : Senior Flex Developer
§  Unix application specialist in a hightech environment
§  Project Engineer Domotica
§  Gezocht: Medewerker Functioneel Applicatie Beheer (ervaring PLSQL vereist!)
§  AR/AP Specialist
§  Sharepoint consultant
§  Gezocht : Senior BO/BOXI Engineer
§  Senior GIS Consultant
§  SAP MRS consultant gezocht

Weet u welke vaardigheden u hiervoor nodig heeft? Als we ons zouden verdiepen in wat onze kinderen bezighoudt, dan weet u dat lang niet alle vaardigheden die wij onze kinderen vroeger leerden meer van belang zijn.

Eind maart buitelden de media en dus ook alle experts weer eens over elkaar heen. “Meer dan de helft van de leerlingen van groep 8 weet niet waar Utrecht ligt”. Ook kaartlezen en geschiedenis laten nogal te wensen over, zo bleek uit onderzoek. Het is in de afgelopen 10 jaar behoorlijk achteruit gegaan.

Wat jammer is, is dat ze niet gekeken hebben naar andere vaardigheden van leerlingen. Ik denk namelijk dat de vaardigheden die je nodig hebt om bepaalde zaken op te zoeken wél zijn toegenomen. Maar dat gaat niet vanzelf. Daar moet je kinderen bij helpen. Dat kan thuis, maar ook op school. Door papa en mama, maar ook door de juf en meester.

Bastiaan Kooij

vrijdag 10 juni 2011

Is de iPad klaar voor het basisonderwijs?

Steeds meer basisscholen kiezen ervoor om met laptops of mini-notebooks aan de slag te gaan. Sinds de introductie van de iPad  krijg ik vaak de vraag of deze geschikt is om in te zetten in het basisonderwijs.
Het apparaat lijkt mij zeer geschikt om in het basisonderwijs in te zetten. Het is handzaam, heeft geen kabels nodig, heeft een lange accuduur en is erg gebruiksvriendelijk. Natuurlijk is het  wel raadzaam om te zorgen voor een goede beschermhoes. Het apparaat is namelijk erg gevoelig voor krassen. Daarnaast is het natuurlijk van belang om kinderen in het gebruik te helpen. Vaardigheden van kinderen worden immers vaak overschat.
Minder enthousiast ben ik over de didactisch meerwaarde van een iPad. Bij de begeleiding van scholen met een mini-notebook of laptop probeer  ik deze  te integreren in het onderwijsaanbod. Dit kan door bijvoorbeeld digitale reken toetsen of dictees af te nemen  of natuurlijk met (methode) software. De oude pakketten draaien vaak lokaal op een server of werkstation. De nieuwe  educatieve software pakketten staan vooral online.  Zowel de oude software als de nieuwe webbased software  maken meestal gebruik van Flash. Een techniek die niet door de iPad wordt ondersteund. Dat maakt de integratie met de huidige software erg moeilijk.
Ook het uitwisselen van gegevens vind ik lastig. Het is niet goed mogelijk om de iPad op te nemen in een netwerk. Dat betekent dat je gegevens via internet moet versturen of via iTunes. Dit is met kinderen op basisschool  erg lastig. Je zou graag willen dat kinderen bijvoorbeeld hun werkstuk op de iPad kunnen maken en vervolgens makkelijk kunnen uitwisselen.
Ik hoop van harte dat dit in de toekomst wel mogelijk wordt. Ik zie het al voor me: Leerlingen maken hun digitale  toets op de iPad en deze wordt automatisch verstuurd naar het leerlingvolgsysteem. Als leerkracht zie je de resultaten nagekeken en al binnen komen! Je bent als leerkracht niet meer aan het administreren maar aan het analyseren. Dat is namelijk een slag die de komende jaren met behulp van ICT gemaakt moet gaan worden. De administratieve last moet en kan met behulp van ICT toepassingen om laag.
Wouter Stiekema

maandag 30 mei 2011

Onderwijs en social media

Wat is nu eigenlijk Social Media ofwel sociale media?  Wanneer ik dit (online)op zoek, krijg ik de volgende definitie: Social media of sociale media is een verzamelbegrip voor online platformen waar de gebruikers, met geen of weinig tussenkomst van een professionele redactie, de inhoud verzorgen. Tevens is er sprake van interactie en dialoog tussen de gebruikers onderling.” Bron: Wikipedia.

Steeds meer mensen maken gebruik van deze sociale media. Ook in de school zijn er genoeg medewerkers en leerlingen die een Hyves en/of Facebook  account hebben. Leerkrachten houden een weblog bij  met lesideeën of andere onderwijsgerelateerde zaken die hen bezig houdt. Ook zie je steeds meer in de school zelf dat leerkrachten sociale media in de les gaan gebruiken of dat de school zelf een twitter-account heeft. Er zijn dan ook genoeg leuke en zinvolle mogelijkheden met sociale media in het onderwijs te bedenken. Bijvoorbeeld een weblog maken met de klas voor de groepspagina op de website, maar ook de ouders op de hoogte houden van een kamp d.m.v. Twitter.  

Op zich een leuke en onvermijdelijke ontwikkeling, maar staan we wel voldoende stil bij eventuele gevolgen van het gebruik van al deze nieuwe media? Kinderen/ jongeren hebben tegenwoordig bijna allemaal een Hyves of Facebook pagina: ze sturen elkaar krabbels of plaatsen berichten op het prikbord, uploaden gezellige foto’s van feestjes of andere bezigheden en delen allerhande informatie met al hun digitale en echte ‘vrienden’. Ik maak dit onderscheid omdat het soms ook een sport is om zoveel mogelijk ‘vrienden’ te hebben.
In de loop van de tijd wordt er op het wereldwijde web een hoop informatie van jou als persoon verzameld. Waar blijft het als je iets verwijderd, is het dan ook echt weg? Maak kinderen bewust ervan dat wat zij vandaag op het web zetten, ze daar misschien 20 jaar later tijdens een sollicitatie nog mee geconfronteerd kunnen worden. Hoe onschuldig het nu ook lijkt. Probeer het zelf maar eens door in Google of www.wieowie.nl je eigen naam als zoekterm in te voeren.
Maak jezelf en je leerlingen bewust van gebruik van social media. Vorige week heeft de netwerksite ‘Hyves’ een lespakket gepubliceerd ‘Veilig leren hyven’ (http://www.hyves.nl/lespakket). Een mooie en praktische handreiking voor de leerkracht om kinderen bewust te maken, van wat zij publiceren op het internet. Daarnaast vind je nog meer informatie bij o.a. Mijn kind online(www.mijnkindonline.nl) en E-safety Kit (http://www.esafetykit.net/index2.html)
In mijn volgende blog zal ik stilstaan bij de effecten van sociale media op de sociale ontwikkeling: er zijn ook positieve kanten.
Veel plezier met sociale media, ook in het onderwijs!
Petra Rippe
Gebruiker van verschillende sociale media

woensdag 18 mei 2011

De docent ICT competent

We zijn het er met elkaar wel over eens: onderwijs met ICT werkt. Het wordt aantrekkelijker, het zorgt voor een rijkere leeromgeving en men kan onderwijs meer op maat aanbieden.
Het gebruik van ICT kent 3 niveaus. Je hebt de leerling, de leerkracht en de school. Op dit moment stopt de implementatie van ICT op veel scholen. Er bestaat weliswaar een club enthousiaste en gedreven voorhoedespelers. Maar daarnaast is er wel de grootste club: de (af) wachtende meerderheid.
Als je ICT goed wilt inzetten, zul je goed moeten nadenken hoe je dit wilt gaan doen. Kennisnet heeft hiervoor een model ontwikkelt. Het Vier in Balans model. Een helder model wat beschrijft dat je niet zomaar ICT kunt gebruiken maar te maken hebt met 4 pijlers: visie, deskundigheid, digitaal leermateriaal en ICT-infrastructuur.
Er is de afgelopen jaar volop geïnvesteerd in hardware. Op de meeste basisscholen hangen digitale schoolborden, er is een goed draaiend netwerk aangelegd, de software is goed geïnstalleerd en werkt goed. Maar de grote vraag is nu: wordt het wel daadwerkelijk wel goed ingezet? Levert de forse investering ook echt iets op? Een digibord is bijvoorbeeld meer dan alleen filmpjes kijken en wat aantekeningen maken met behulp van de software. Het inzetten van educatieve software is meer dan alleen het zomaar werken met Ambrasoft. Op heel veel scholen wordt dit pakket door leerlingen gebruikt voor het verzamelen van Robbies. Weet u niet wat dat zijn? Vraag het maar eens aan willekeurige leerling…
Wat is nou de oorzaak van het willekeurig inzetten van software? Waarom klaagt men in het onderwijs over hoge werkdruk aan de ene kant, terwijl er aan de andere kant door het gebruik van ICT wel degelijk gezorgd kan worden voor werkdrukverlaging?
Uit onderzoek van Kennisnet blijkt dat de deskundigheid op het gebeid van ICT een van de belangrijkste factoren is die extra aandacht behoeft om ICT in het onderwijs te implementeren.
De Wet BIO
De wet op de beroepen in het onderwijs (wet BIO) schrijft voor dat elke school een bekwaamheidsdossier bijhoudt van alle leraren op die school. Dat geldt sinds schooljaar 2006 - 2007. De vorm is niet wettelijk bepaald. Dat betekent dat scholen de vrijheid hebben een eigen vorm en inhoud te ontwikkelen. Een bekwaamheidsdossier is een geordende verzameling gegevens die laten zien dat de leraar bekwaam is en zijn bekwaamheid onderhoudt in afstemming met het beleid van zijn school.

Het bekwaamheidsdossier laat zien dat de leraar bekwaam is en zijn bekwaamheid onderhoudt, en dat de school hem daartoe de mogelijkheden en middelen biedt. In de Wet BIO ontbreken echter bekwaamheidseisen op het gebied van ICT. Dit resulteert er in dat een school of bestuur zijn personeel hierop niet kan sturen.
Op zich is dit vreemd, want aan de ene kant investeert men heel veel geld in allerlei hard- en software, maar aan de andere kant stellen we geen eisen aan het personeel hoe men dit kan en zou moeten inzetten.

En wat te denken van dit. Veel scholen hebben een ICT-leerlijn waarin staat wat de leerling aan het eind van de basisschoolperiode zou moeten kunnen op de computer. We stellen eisen aan onze leerlingen, maar doen dit niet voor onze leerkrachten. Kunnen die dan allemaal een eenvoudige PowerPoint maken? Kunnen ze allemaal de foto’s op de website van school plaatsen? Kunnen de leerkrachten snel een plaatje zoeken bij een bepaald thema? ….
Heutink ICT kan u helpen met het opstellen van een handboek waarin staat wat leerkrachten op het gebied van ICT zouden moeten kennen en kunnen. Dit is niet een Digitaal Rijbewijs waarin we dingen leren die we morgen niet meer gebruiken. Het is een handboek die hoort bij de school/stichting waarin staat wat er van leerkrachten wordt verwacht op het gebied van ICT. De leerkrachten worden ook getest op hun vaardigheden en waar nodig ondersteund. Zo haalt u rendement uit uw investeringen en kunt u de toekomst ook gerichter investeringen blijven doen.


Bastiaan Kooij

vrijdag 22 april 2011

Meerwaarde van ICT in het onderwijs

Wat is nu precies de toegevoegde waarde van ICT in het onderwijs? Wat werkt wel en wat niet? Ligt het accent op de techniek als Ipad, touchmate of netbook of zit het meer in de toepassing die het leerproces van een kind moet ondersteunen?
Voor dat laatste ben ik op een hele goede toepassing gestuit wat ICT en onderwijs dicht bij elkaar brengt; http://www.tinyeye.nl/
Het primair onderwijs heeft een aantal lastige vraagstukken op het bord liggen. We willen graag passend onderwijs aanbieden, maar dit vraagt wel bepaalde expertise van school en leerkracht. Daarnaast liggen er allerlei bezuinigingen te wachten en dit maakt het voor scholen moeilijk deze expertise in te huren en aan te bieden. Ouders willen wel graag dat de RT goed geregeld is binnen een school.
Hoe kan ik als school dus wel alle noodzakelijke zorg bieden zonder personele verplichtingen aan te gaan of mijn team te overladen met allerlei specifieke cursussen. Hier zou ICT een hele goede rol kunnen spelen en dat is precies wat TinyEYE doet.
TinyEYE bied online logopedie aan en is bewezen effectief. Deze manier van logopedie heeft een aantal voordelen. Logopedist hoeft niet meer te reizen, heeft meer dan 120 online games met ontelbare variaties op logopedisch probleem gerangschikt tot de beschikking. De sessies worden door de zorgverzekeraar vergoed en ook thuis kan de leerling verder met de opdrachten. Ik heb een sessie bijgewoond en kinderen vinden het heel leuk en zijn ook heel taakgericht!. De onderwijsinstelling kan op deze manier specifieke zorg aanbieden tegen minimale kosten en inspanning.
Kortom het combineert ICT en onderwijs  op een goede manier. Het wachten is op een variant voor andere RT zorg als rekenen en lezen.

Wouter Würdemann

Educatieve Software implementeren

De komende jaren kiezen de meeste basisscholen een nieuwe rekenmethode. De uitgevers ontwikkelen tegenwoordig prachtige educatieve software pakketten die bij de methode horen en zelfs vaak een geïntegreerd onderdeel vormen. Waar de pakketten eerst nog geïnstalleerd moesten worden op een netwerk, zijn de nieuwe pakketten meestal webbased. De pakketten kunnen dus steeds flexibeler worden ingezet.
Toch worstelen nog veel scholen met de structurele implementatie van educatieve softwarepakketten in het onderwijs. De inzet hangt vaak af van de individuele ICT vaardigheid en motivatie van de leerkracht. Als de software al wordt gebruikt, dan gebeurt dat vaak additioneel in plaats van geïntegreerd.
Als je kinderen zonder begeleiding achter de computer zet gaan ze spelletjes spelen. Dit doen ze net als thuis. Ze openen een spelletje, sluiten deze weer, kiezen een ander spel of beginnen opnieuw. Op de juiste manier werken met educatieve software is vaak een verandering van denken. Leerkrachten en leerlingen moeten zich ervan bewust zijn dat het werken met educatieve software een andere vorm van werken is. Het is dus geen spelletje!
Zelf ben ik er voorstander van om in het Leerlingvolgsysteem van een softwarepakket leerlingen weinig vrijheid te geven. Ze kunnen alleen de opdrachten maken waar nu gewerkt wordt. Dit heeft twee redenen:
Ten eerste dwingt het de leerkracht om vaak in het systeem te kijken. De leerkracht wordt hierdoor automatisch vaardiger in het gebruik.
Ten tweede moet je kinderen kaders bieden waarbinnen ze kunnen werken. Ook de leerlingen krijgen door dat de software een onderdeel is van de les.
Het is erg belangrijk dat een leerkracht in de les aandacht besteed aan de gemaakte opdrachten. Geef kinderen ook feedback op het gebruik van de software.
Een goede geïntegreerde inzet van educatieve software begint bij de directie van de school. Zij moeten een goede visie over de inzet formuleren. Als je denkt dat de inzet van software altijd tijd oplevert moet je het niet doen!
Belangrijk in het gebruik is kennis. Als leerkracht moet je weten wat de visie van de uitgever is bij het pakket. Is het oefensoftware of toetssoftware? Kun je delen uit de methode vervangen voor het softwarepakket?
Verder moet je de werking van het pakket goed beheersen. Dat wil dus zeggen dat je zelf ook opdrachten uit de software moet maken. En vervolgens ook naar de resultaten gaat kijken.
Mijn advies is om zo dicht mogelijk bij de methode te blijven!
Misschien wel de belangrijkste stap is de borging. Vaak zijn er op scholen in het verleden wel afspraken gemaakt over de inzet. Maar zijn deze door de waan van de dag in een map beland. Belangrijk is om goed af te spreken wie er verantwoordelijk is voor de borging. Mijn advies is om dit bij de directie neer te leggen. Die komen vaak in klassen en kunnen leerkrachten aanspreken als software niet goed wordt gebruikt. Laat de afspraken ook jaarlijks terugkomen op een vergadering. Waarnodig kunnen de afspraken ook worden bijgesteld.


stappenplan:

  • Vaststellen visie van de directie
  • Informatie bijeenkomst voor het team
    • Uitgangspunten en visie van de uitgever
    • Uitleggen werking softwarepakket
    • Aan de slag met de software en LVS
  • Afspreken van een proeftuin van een maand
    • Iedereen gaat in zijn klas een maand aan de slag.
  • Afspraken over inzet en werking op papier zetten
    • Sla deze afspraken op een plaats op waar iedereen erbij kan (ook nieuwe leerkrachten)
  • Borging
    • Maak afspraken over de borging. Wie controleert of er daadwerkelijk volgens de afspraken wordt gewerkt.
    • Laat jaarlijks de afspraken langs komen en stel ze waarnodig bij.
Wouter Stiekema

maandag 18 april 2011

Kleuters en computers

Steeds meer krijgt het computergebruik vorm in de onderbouwgroepen. Geweldig, want het is belangrijk dat de kinderen van de toekomst ook toekomstgericht onderwijs krijgen. Zo hebben de meeste  kleuterleerkrachten de computer een vaste plek gegeven tijdens de werkles. Het is niet meer de vraag OF we de computer gaan gebruiken, maar vooral de WIE, WAT, WANNEER vragen staan centraal.

WIE?
Mag ieder kind even vaak op de computer, omdat dat eerlijk is? Of heeft de een het meer nodig dan een ander kind, omdat het bijvoorbeeld extra oefening nodig heeft. Er zijn totaalmethodes waar zelfs wordt aangegeven welke spelletjes kinderen op de computer moeten doen wanneer ze uitvallen op een bepaald onderdeel.
Wanneer je uitgaat van meervoudige intelligentie kun je ook zeggen dat de ene leerling prettiger leert van een computerspel, en een ander prettiger via een tekenactiviteit.
Wanneer de computer een vaste plek heeft op je planbord en je de spelletjes in de kring uitlegt (eventueel op een digitaal schoolbord) kun je de kinderen ook enthousiast maken om de computer te kiezen tijdens het werken.

WAT?
Wat we op de computer doen is afhankelijk van de educatieve programma’s die een school voor de groepen 1 en 2 heeft aangeschaft. Dat kan software zijn die bij een methode hoort. Maar het kan ook een los educatief pakket zijn. Belangrijk is om te kijken welke doelen je wilt behalen wanneer de kinderen de spellen spelen. Spelen omdat het ‘leuk’ is, kan, maar belangrijker is een educatieve waarde. Kijk of de pakketten de lading dekken van hetgeen dat je wilt dat de kinderen leren.
Let bij het kiezen voor een bepaald pakket ook op de leerling-registratie, het is belangrijk om op een eenvoudige manier te kunnen zien, hoe goed een leerling een bepaald onderdeel doet.
Wanneer je kinderen op het internet spelletjes laat spelen, is het noodzakelijk dat er goede auditieve ondersteuning is, zodat het duidelijk is voor de kinderen wat ze moeten doen. Denk hierbij ook aan vervelende pop-ups en reclamebanners die de kinderen in de war kunnen maken of voor erg veel afleiding zorgen.
Naast de spelletjes die zich vooral richten op taal en rekenvaardigheden, kun je ook zoeken naar spelletjes die de muisvaardigheid trainen. Het is van belang is dat bepaalde vaardigheden reeds in de onderbouw wordt aangeboden. De ICTleerlijn van de school zou je hier houvast kunnen geven.

WANNEER?
De computers die in de groepen 1 en 2 gebruikt worden, worden over het algemeen ingezet tijdens de werkles. Ga na of het ook mogelijk is om tijdens deze werkles ook de computers in de andere groepen te gebruiken wanneer deze bijvoorbeeld aan het gymen of buitenspelen zijn. Zo kun je dubbel zoveel werkplekken gebruiken.

Het is een keus om kinderen gedurende de hele werkles achter de computer te laten zitten. Bij veel educatieve programma’s kun je werken met werklijstjes of kun je de maximaal te spelen tijd instellen. Zo kan er tijdens de werkles ook gerouleerd worden.

Ga als onderbouw eens na of er bevredigend antwoord gegeven kan worden op de WIE, WAT en WANNEER-vraag, of kijk of er nog verbeterpunten zijn te vinden.

Succes!
Marloes de Vetten